Vandaag zou het Koninginnedag zijn in Nederland. Normaal ben ik niet zo paternalistisch ingesteld, maar als je zover van huis bent denk je toch nog wel eens terug aan m’n kikkerlandje Nederland. Je beseft ook dat men hier zich om hele andere dingen bekommerd dan in Nederland en dat er hele andere problemen zijn dan daar. Toch kan ik stellen dat het leven hier veel relaxter is, niet omdat er een vakantieachtige sfeer hing deze drie weken. Met de nadruk op ‘leven’, want dat is hier meer. De mensen maken zich minder druk, leven minder volgens een schema, iets waar ik in het begin nog wel eens sterk aan moest wennen., en lopen de dingen die eigenlijk écht belangrijk zijn zoals familie en vrienden niet voorbij. Iedereen groet elkaar ondanks dat je elkaar niet eens kent, iets wat in Nederland bijna als ondenkbaar kan worden gezien. In Nederland heeft iedereen een drukke agenda waarin er drie weken van te voren een afspraak kan worden gemaakt als je eens een keer met iemand een borrel wil drinken, moet je drie jassen aantrekken als je een avondje wil gaan stappen, en de bus naar de stad nemen omdat ik anders in de dagelijkse windstoten langs de oudegracht van m’n blauwe fiets met gouden bolletjes waai. Maar goed buiten dit alles, mag ik niet klagen, want in Nederland heb ik tot nu wel al mijn kansen kunnen benutten, heb ik m’n eigen Mexico in mijn kamer op de gloriantdreef gecreëerd, want als je in Nederland écht iets wil, kan je het ook bereiken, als je er maar genoeg voor doet. Dat is in Mexico weer niet het geval want als je ouders geen geld hebben om je te laten studeren, dan kan dat simpelweg ook gewoon niet waardoor je gewoon aan het werk gaat in de papa’s verrijdbare taquería, of een baantje op de boot zoals de jongeman in Acapulco. En toch.. misschien zijn die mensen we gelukkiger dan de gemiddelde afgestudeerde topmanager in Nederland die misschien al drie keer hertrouwd is, een hekel heeft gekregen aan schoonmoeders, een heuse burn- out heeft gehad en zich druk maakt om welke auto hij rijdt, want ik wordt weer bevestigd in het prachtige spreekwoord dat mijn oma altijd zei, ‘hoe minder je hebt, hoe minder je kwijt kan raken. En ook de oneliner ‘geld maakt niet gelukkig’ is hierop zeker van toepassing. De hele vakantie waren het ook de mensen, de kleurige omgeving kortom de kleine dingetjes die ik zag en die mij gelukkiger maakte dan ooit. Het reizen met een halve tas, wat voor mij eerst nog als ondenkbaar kan worden gezien, waren de leukste dagen van het hele jaar geweest, want ik ben van de vijf dingen die ik bij me droeg, maar liefst niet één ding verloren.
En vandaag, op koninginnendag,. rijden we over de snelweg richting Pachuca naar één van de zeven wereldmonumenten die ik binnen nu en enkele uren zal betreden. Dat kan ik alleen maar beschouwen als een grote eer. De Piramides van Teotihuacán, dateren uit 200 voor Chr maar de naam Teotihuacán werd pas eeuwen later gegeven door de Azteken. In het Nahuatl, betekent het "plaats waar men god wordt", nou of ik dat ik een godin werd dat weet ik niet maar ik voelde me toen ik uitkeek over het enorme gebied wel iets aparts, zeg maar. De Azteken hadden grote eerbied voor Teotihuacan, en zij geloofden dat de stad door goden is gebouwd. Dat kon ook niet anders want hoe we het anders mogelijk om zo’n enorm bouwwerk te maken zonder dat er ook maar iets van de moderne wereld aan te pas kwam. We fantaseerden zittend op de Piramide del Sol, over hoe het bouwwerk tot stand moest zijn gekomen. Voordat we trouwens aan de klim van de Piramide del Sol begonnen, dat bestond uit een ontelbaar aantal lastig begaanbare treden, gestimuleerd door Almohada die zei dat er een ‘bar’ boven op de piramide was, liepen we langs talloze souvenir kraampjes en ontdekten we dat je als je alles wilde zien er wel een hele dag moest verblijven. Daar hadden we uiteraard geen tijd voor dus betraden we alleen de grootste Piramide del Sol, die op dezelfde manier bebouwd was als de Piramide de la Luna, en versierd met de oranje bloemenkransen die ik in mijn tas had zitten vierden we koninginnendag op het enorme bouwwerk. Ik wed dat we de eerste Nederlanders zijn in de gehele geschiedenis, die deze dag op de Piramides van Teotihuacán vierden. Toen we het zat waren daalden we af via de gebruikelijke trappen en liepen we naar de wagen om een restaurantje te gaan zoeken waar we Quesadillas con Chorizo konden gaan eten. Gewapend met onze pijl en boog, die we bij een souvenirkraampje op de kop hadden getikt waren binnen enkele minuten aangeschoven in één van de tientallen restaurantjes langs de route. De tafel bezaaid met een stapel Quesadillas, Micheladas en limoentjes. Simpel, maar héél lekker. Ook probeerde we nog pulque een Azteeks drankje, gemaakt van de Agave. De plant waar ook tequila van werd gemaakt en waar het in de verste verte nog niet naar smaakte, gelukkig, want op tequila was in minder dol naar een aantal slechte ervaringen enkele jaren terug.
Die avond zouden we per bus weer vertrekken, omdat we op tijd naar Guadalajara moesten omdat we onze vlucht op vrijdag moesten halen, en we ook nog op het laatste moment naar het dorpje Tequila zouden gaan. Wat de bakermat moest zijn van uiteraard ‘de Tequila’.
Toen we die avond bepakt en bezakt aan de terugreis begonnen. Hadden we er natuurlijk niet aan gedacht dat het dat weekend in heel Mexico Puente was. Dat houdt in dat het weekend al op donderdag begint, en dat de halve stad leeg zou lopen om naar vrienden of familie in de rest van het land te gaan. Het drukke en vervuilde Mexico Stad is geen plek om te blijven namelijk. En we erop konden rekenen dat het er bij de busstations met handen en voeten uit zou hangen. Er was al een telefoontje gepleegd naar het zuidelijke busstation dat in de buurt van het huis van Alan en kleiner was dan het in Mexico D.F gelegen Estación del Norte, waar we op de heenweg waren belandt, maar deze lieten ons weten al tot middernacht vol te zitten en dat we het in het noorden maar moesten proberen. We vertrokken vlak na de avondspits om het vele verkeer dat de stad uit stroomde te vermijden. Maar tevergeefs, het was nou eenmaal Puente en reden we stapvoets de stad uit, waarin Almohada er ons op wees de ramen en deuren gesloten te houden in verband met de mogelijke berovingen die zo nu en dan plaatsvonden. Opeens sloegen we een straat in van de hoofdweg af, omdat Miguel meende een binnendoor route door het centrum te weten, en zo konden we toch nog de prachtig mooie koloniale kathedraal zien, het verlichtte Zócalo en de typische straatjes van het centrum. Ook passeerden we de straat waar de vele musea lagen, en sneden we een stuk van de drukke hoofdweg die als een ader de stad in tweeën splitste.
Aangekomen bij het Estación del Norte was het nog erger dan we dachten.. en we hebben drie kwartier gestaan, om alleen al de wagen te kunnen parkeren. Laura was inmiddels al een half uur geleden uitgestapt om zo snel mogelijk nog kaartjes te kopen voor de bus om nog voor middernacht te kunnen vertrekken. De rijen op het station voor het loket van Puebla waren zowat oneindig en ook voor Acapulco waren immens lang. Ik hoopte dat Guadalajara minder populair zou zijn maar ook deze rij was niet mis, dus ik begon te vermoedden dat we misschien de eerste bus van de volgende dag zouden moeten pakken.. Toen Alan me liet weten dat je naar de kustplaats Puerto Vallarta moest gaan, via Guadalajara zou gaan en Laura al een uur spoorloos was op dit godvergeten ‘Estación del Norte’, wistten we ons even geen raad meer. Door de grote drukte kon ze waarschijnlijk haar telefoon niet horen en stond ze in de rij voor een kaartje. Toen ze uiteindelijk door de Nex Tel liet weten nog drie kaartjes te geregeld te voor de bus van tien over twaalf maakte mijn hart een sprongetje, het was gewoon onmogelijk geweest om nog een dag later in Guadalajara aan te komen, want dan zou ook onze terugvlucht nog in gevaar komen. Maar goed, we zouden vannacht nog vertrekken dus alles kwam goed, alhoewel ik er al bijna niet meer op hoopte de anderen de volgende dag mee naar Tequila zou krijgen. We spoedden ons naar de eerste beste broodjeszaak, want omdat we vanaf vanmiddag al niks meer hadden gehad, rammelden we van de honger. Door de grote drukte, was ook aanbod in broodjes flink gedaald waardoor er nog ongeveer twee soorten overbleven. Een sandwich met ham en kaas, of ééntje met tonijn. We gingen maar voor de eerste en luttele minuten laten zaten we met al onze spullen op een bankje te eten, gelukkig was het een lekkere dikke sandwich waar we de rest van de nacht wel weer even op vooruit zouden kunnen. Rond twaalf uur liepen we richting de vertrekhal van de bus, en moesten we helaas afscheid nemen van Alan en Almohada. Het was een beetje een raar gevoel om afscheid te nemen van mensen waarmee je dag en nacht had doorgebracht, en die zoveel voor ons hadden gedaan, in ieder geval, mij een onvergetelijke week hadden bezorgd. Maar gelukkig vonden zij het ook leuk dat wij er waren, en Alan zei me nog dat dit voor hem ook een twee hele leuke weken was en dat het ook weer niet altijd zo was. Iedereen moest natuurlijk normaal ook gewoon naar werk of school, maar toch. De tijd in het huis in Cholula was echt bijzonder leuk geweest evenals het hotel van z’n ouders en de tijd in Mexico stad, alle piramides, de restaurantjes en barretjes, de nachtelijke tochten en rondvaarten en eigenlijk alles wat we dan ook hebben gedaan en gezien, ‘lo quedo en el corazón’ .
Een laatste groet tijdens het passeren van het bewaakte ijzeren hekwerk, en na enig op en neer lopen betraden we dan eindelijk met al onze spullen en de rieten hoedjes uit Acapulco de juiste bus. De zeven uur durende busreis terug was alles behalve comfortabel. Ik zat bij het raampje naast Tineke en ondanks dat het eerste klas was waren de stoelen een crime als je ’s nachts moet reizen. Toen ik probeerde te slapen en van mijn sjaal een dekentje had gemaakt, hoorde ik opeens een geluid dat het laatste is wat je op dat moment wil horen. Achter ons zat een luid, maar dan ook echt luid snurkende beschonken mexicaan die tot ergernis van de hele bus de halve nacht als een kettingzaag heeft liggen snurken. Tegen zessen, kwamen we dan ook als vaatdoeken de bus uitgevallen, en ik had m’n lenzen maar uitgelaten omdat mijn ogen er zowat uitvielen. Dat had ik overigens alleen in Mexico stad en wat ik tot op heden nog niet kan verklaren. De vorige dag, toen ik mijn lenzen indeed had ik het gevoel alsof mijn ogen uit werden gestoken. Maar toch, moest ik ze maar inhouden omdat ik anders de helft van het werelderfgoed waar we toen naartoe zouden gaan anders zou moeten missen, en dat wil niemand. Maar goed de schoonheid van het busstation in Guadalajara hoefde ik toch echt niet scherp te zien, dus liet ik ze maar uit. We zwegen de hele taxirit naar huis om vervolgens na een douche meteen het bed van Lau in te duiken. Kapot waren we, en er was geen haar op mijn hoofd die er nu nog over dacht vandaag naar Tequila te willen gaan.
En vandaag, op koninginnendag,. rijden we over de snelweg richting Pachuca naar één van de zeven wereldmonumenten die ik binnen nu en enkele uren zal betreden. Dat kan ik alleen maar beschouwen als een grote eer. De Piramides van Teotihuacán, dateren uit 200 voor Chr maar de naam Teotihuacán werd pas eeuwen later gegeven door de Azteken. In het Nahuatl, betekent het "plaats waar men god wordt", nou of ik dat ik een godin werd dat weet ik niet maar ik voelde me toen ik uitkeek over het enorme gebied wel iets aparts, zeg maar. De Azteken hadden grote eerbied voor Teotihuacan, en zij geloofden dat de stad door goden is gebouwd. Dat kon ook niet anders want hoe we het anders mogelijk om zo’n enorm bouwwerk te maken zonder dat er ook maar iets van de moderne wereld aan te pas kwam. We fantaseerden zittend op de Piramide del Sol, over hoe het bouwwerk tot stand moest zijn gekomen. Voordat we trouwens aan de klim van de Piramide del Sol begonnen, dat bestond uit een ontelbaar aantal lastig begaanbare treden, gestimuleerd door Almohada die zei dat er een ‘bar’ boven op de piramide was, liepen we langs talloze souvenir kraampjes en ontdekten we dat je als je alles wilde zien er wel een hele dag moest verblijven. Daar hadden we uiteraard geen tijd voor dus betraden we alleen de grootste Piramide del Sol, die op dezelfde manier bebouwd was als de Piramide de la Luna, en versierd met de oranje bloemenkransen die ik in mijn tas had zitten vierden we koninginnendag op het enorme bouwwerk. Ik wed dat we de eerste Nederlanders zijn in de gehele geschiedenis, die deze dag op de Piramides van Teotihuacán vierden. Toen we het zat waren daalden we af via de gebruikelijke trappen en liepen we naar de wagen om een restaurantje te gaan zoeken waar we Quesadillas con Chorizo konden gaan eten. Gewapend met onze pijl en boog, die we bij een souvenirkraampje op de kop hadden getikt waren binnen enkele minuten aangeschoven in één van de tientallen restaurantjes langs de route. De tafel bezaaid met een stapel Quesadillas, Micheladas en limoentjes. Simpel, maar héél lekker. Ook probeerde we nog pulque een Azteeks drankje, gemaakt van de Agave. De plant waar ook tequila van werd gemaakt en waar het in de verste verte nog niet naar smaakte, gelukkig, want op tequila was in minder dol naar een aantal slechte ervaringen enkele jaren terug.
Die avond zouden we per bus weer vertrekken, omdat we op tijd naar Guadalajara moesten omdat we onze vlucht op vrijdag moesten halen, en we ook nog op het laatste moment naar het dorpje Tequila zouden gaan. Wat de bakermat moest zijn van uiteraard ‘de Tequila’.
Toen we die avond bepakt en bezakt aan de terugreis begonnen. Hadden we er natuurlijk niet aan gedacht dat het dat weekend in heel Mexico Puente was. Dat houdt in dat het weekend al op donderdag begint, en dat de halve stad leeg zou lopen om naar vrienden of familie in de rest van het land te gaan. Het drukke en vervuilde Mexico Stad is geen plek om te blijven namelijk. En we erop konden rekenen dat het er bij de busstations met handen en voeten uit zou hangen. Er was al een telefoontje gepleegd naar het zuidelijke busstation dat in de buurt van het huis van Alan en kleiner was dan het in Mexico D.F gelegen Estación del Norte, waar we op de heenweg waren belandt, maar deze lieten ons weten al tot middernacht vol te zitten en dat we het in het noorden maar moesten proberen. We vertrokken vlak na de avondspits om het vele verkeer dat de stad uit stroomde te vermijden. Maar tevergeefs, het was nou eenmaal Puente en reden we stapvoets de stad uit, waarin Almohada er ons op wees de ramen en deuren gesloten te houden in verband met de mogelijke berovingen die zo nu en dan plaatsvonden. Opeens sloegen we een straat in van de hoofdweg af, omdat Miguel meende een binnendoor route door het centrum te weten, en zo konden we toch nog de prachtig mooie koloniale kathedraal zien, het verlichtte Zócalo en de typische straatjes van het centrum. Ook passeerden we de straat waar de vele musea lagen, en sneden we een stuk van de drukke hoofdweg die als een ader de stad in tweeën splitste.
Aangekomen bij het Estación del Norte was het nog erger dan we dachten.. en we hebben drie kwartier gestaan, om alleen al de wagen te kunnen parkeren. Laura was inmiddels al een half uur geleden uitgestapt om zo snel mogelijk nog kaartjes te kopen voor de bus om nog voor middernacht te kunnen vertrekken. De rijen op het station voor het loket van Puebla waren zowat oneindig en ook voor Acapulco waren immens lang. Ik hoopte dat Guadalajara minder populair zou zijn maar ook deze rij was niet mis, dus ik begon te vermoedden dat we misschien de eerste bus van de volgende dag zouden moeten pakken.. Toen Alan me liet weten dat je naar de kustplaats Puerto Vallarta moest gaan, via Guadalajara zou gaan en Laura al een uur spoorloos was op dit godvergeten ‘Estación del Norte’, wistten we ons even geen raad meer. Door de grote drukte kon ze waarschijnlijk haar telefoon niet horen en stond ze in de rij voor een kaartje. Toen ze uiteindelijk door de Nex Tel liet weten nog drie kaartjes te geregeld te voor de bus van tien over twaalf maakte mijn hart een sprongetje, het was gewoon onmogelijk geweest om nog een dag later in Guadalajara aan te komen, want dan zou ook onze terugvlucht nog in gevaar komen. Maar goed, we zouden vannacht nog vertrekken dus alles kwam goed, alhoewel ik er al bijna niet meer op hoopte de anderen de volgende dag mee naar Tequila zou krijgen. We spoedden ons naar de eerste beste broodjeszaak, want omdat we vanaf vanmiddag al niks meer hadden gehad, rammelden we van de honger. Door de grote drukte, was ook aanbod in broodjes flink gedaald waardoor er nog ongeveer twee soorten overbleven. Een sandwich met ham en kaas, of ééntje met tonijn. We gingen maar voor de eerste en luttele minuten laten zaten we met al onze spullen op een bankje te eten, gelukkig was het een lekkere dikke sandwich waar we de rest van de nacht wel weer even op vooruit zouden kunnen. Rond twaalf uur liepen we richting de vertrekhal van de bus, en moesten we helaas afscheid nemen van Alan en Almohada. Het was een beetje een raar gevoel om afscheid te nemen van mensen waarmee je dag en nacht had doorgebracht, en die zoveel voor ons hadden gedaan, in ieder geval, mij een onvergetelijke week hadden bezorgd. Maar gelukkig vonden zij het ook leuk dat wij er waren, en Alan zei me nog dat dit voor hem ook een twee hele leuke weken was en dat het ook weer niet altijd zo was. Iedereen moest natuurlijk normaal ook gewoon naar werk of school, maar toch. De tijd in het huis in Cholula was echt bijzonder leuk geweest evenals het hotel van z’n ouders en de tijd in Mexico stad, alle piramides, de restaurantjes en barretjes, de nachtelijke tochten en rondvaarten en eigenlijk alles wat we dan ook hebben gedaan en gezien, ‘lo quedo en el corazón’ .
Een laatste groet tijdens het passeren van het bewaakte ijzeren hekwerk, en na enig op en neer lopen betraden we dan eindelijk met al onze spullen en de rieten hoedjes uit Acapulco de juiste bus. De zeven uur durende busreis terug was alles behalve comfortabel. Ik zat bij het raampje naast Tineke en ondanks dat het eerste klas was waren de stoelen een crime als je ’s nachts moet reizen. Toen ik probeerde te slapen en van mijn sjaal een dekentje had gemaakt, hoorde ik opeens een geluid dat het laatste is wat je op dat moment wil horen. Achter ons zat een luid, maar dan ook echt luid snurkende beschonken mexicaan die tot ergernis van de hele bus de halve nacht als een kettingzaag heeft liggen snurken. Tegen zessen, kwamen we dan ook als vaatdoeken de bus uitgevallen, en ik had m’n lenzen maar uitgelaten omdat mijn ogen er zowat uitvielen. Dat had ik overigens alleen in Mexico stad en wat ik tot op heden nog niet kan verklaren. De vorige dag, toen ik mijn lenzen indeed had ik het gevoel alsof mijn ogen uit werden gestoken. Maar toch, moest ik ze maar inhouden omdat ik anders de helft van het werelderfgoed waar we toen naartoe zouden gaan anders zou moeten missen, en dat wil niemand. Maar goed de schoonheid van het busstation in Guadalajara hoefde ik toch echt niet scherp te zien, dus liet ik ze maar uit. We zwegen de hele taxirit naar huis om vervolgens na een douche meteen het bed van Lau in te duiken. Kapot waren we, en er was geen haar op mijn hoofd die er nu nog over dacht vandaag naar Tequila te willen gaan.

No hay comentarios:
Publicar un comentario