Ik schrok op door een blauwe bus die opeens in mijn linkerooghoek opdook. Hij moet beslist op mijn blinde vlek hebben gezeten, en snelde mij naar het midden van de drukke weg, waardoor ik vervolgens na vijf minuten pas kon oversteken door de lange stroom verkeer. Het was niet de eerste keer dat ik mijn leven weer voorbij zag schieten door verkeer dat mij op een haar na bijna raakte. Twee jaar geleden in Madrid, gebeurde het eveneens en nu was het weer bijna raak. Maar goed, dit keer was ik blij met het altijd aanwezige Engeltje op mijn schouder, en besloot het maar niet aan Tineke en Laura te vertellen wat er net bijna gebeurde… Extra oplettend keerde ik terug met mijn Cappuccino van de Oxxo, terwijl hoe verrassend genoeg ook ik een luid gestommel op de trap hoorde van mensen met koffers die naar beneden kwamen. Twee uur later kwamen ook de Quesadillas met salsa op tafel, en ook Jorge, die aan de andere kant van de stad woonde belde op, dat hij klaar stond. ‘El Almohada’, de broer van Jorge zou niet mee gaan naar Acapulco, waar ik stiekem wel een beetje blij om was omdat we dan niet meer met z’n vieren de achterbank van een personenwagen hoefden te delen.
De avond viel en we verlieten we Mexico stad richting het hotel van de ouders in Acapulco, omdat we de avondspits van de metropool wilden vermijden, en we zouden dan rond middernacht de kustplaats bereiken. Toen we reden leek het net of dat we in een vliegtuig zaten want door de hoogte zagen we de enorme stad vol met ontelbaar veel kleine lichtjes in de achteruit van het raam, terwijl iedereen zweeg en héél even in mijn achterhoofd hoorde ik ‘Fast Car’van Tracey Chapman:
“So I remember when we were driving, driving in your car, speed so fast I felt like I was drunk. I got no plans I ain’t going nowhere, so take your fast car and keep on driving”.
Eenmaal de berg gepasseerd reden we dan ook minstens 140 kmph over de Mex 95 met de muziek aan, en bij Cuernavaca begon het zo hard te stormen waardoor mijn hart even een slag oversloeg. Allerlei rommel vloog over de weg en het stuur van de Yaris trilde. Tineke vertelde me dat je beter harder kan rijden met storm waarin ik haar dan maar gelijk gaf. We probeerden er nog wat gezelligheid in te gooien door een eigen versie op een liedje van Enrique Iglesias te maken, lapten wat geld bij elkaar voor de tolweg, probeerde we de liedjes van Vicente Fernandez nog uit onze kop te knallen maar tegen elven toen de storm enigszins was gaan liggen was de halve achterbank toch wel een beetje weggevallen. Met het ‘Bienvenidos en Acapulco’ van de stem van Jorge ontwaakten we weer, door het opnieuw zien van de miljoenen lichtjes in de baai die je vanaf de snelweg goed kon zien. Ik was opeens klaarwakker bij het gene wat ik zag, en kneep eventjes mijn ogen dicht om te denken of het wel echt waar is wat ik zag…
We scheurden langs barretjes en restaurantjes met knipperende neonverlichting in alle mogelijke kleurcombinaties, clubs, disco’s, hotels en stranden, en de tientallen paardenkoetsjes versiert met ballonnen. De stad zelf was die avond rustiger dan ik dacht, de barretjes waren wel open maar niet meer voor lang. We parkeerden de wagen bij een bar, het moet rond tweeën zijn geweest want ze gingen zo sluiten. We stationeerden ons op het terras, bestelden een fles Barcardi, en gingen kaarten tot een uur of vier. Het klimaat was wel aangenaam in Acapulco, iets vochtiger dan Mexico Stad maar wel lekker overdag was het droger en warmer volgens Jorge die me ook nog vertelde dat de naam Acapulco in Nahuatl, de indiaanse taal, ‘where the reeds stood’ betekent. In de hele stad was volgens mij geen riet te bekennen, maar dan snapte je tenminste wel waar de muggen vandaan kwamen. Althans, dat nam ik dan maar aan, en eigenlijk… nam ik alles maar aan deze nacht.. Toen de obers van de bar de stoelen naar binnen gingen halen en onze fles Barcardi op een bodempje na leeg was, maakten we aanstalten om naar het hotel van de ouders van Alan te gaan, de plaats waar we zouden verblijven de komende paar dagen..
No hay comentarios:
Publicar un comentario