jueves, 5 de marzo de 2009

Pero el mundo es pequeño...

Uit de zak van mijn zwarte jas viel een verfomfaaid papiertje. ‘El Serallo’, C/ Esquivila 4 b, Granada. Eigenlijk wilde ik dat het voor eeuwig in die zak bleef zitten, en dat ik het er jaren later pas uit had gehaald of dat ik het nooit meer had gevonden..

De afgelopen dagen ook voor dat ik naar Portugal ging waren euforisch, mijn geluk kon niet op. Ik heb twee negens gehaald, en een zeven, ben op reis samen met mijn maatje, doe ik datgene wat ik het liefste doe, zie ik het gene wat ik het liefste wil zien, en heb mooie plannen, .. wat wil een mens nog meer…? In de trein naar Lisboa passeerde ik gouden zeeën en zilveren bergen, en dan ben ik altijd bang dat het nooit nog mooier kan worden dan het is, op deze momenten. ‘Waarom?’, vraagt hij.. ‘Nou gewoon, omdat je soms gewoon gelukkig bent, en dat er ook tijden gaan komen waarin het minder gaat, daar ben ik bang voor, dat je dat verliest, dat het ten einde komt...’ ‘Maar je moet niet denken aan die dingen’, voor je het weet presenteert er zich weer iets moois.. ‘si’.. en ik keek weer uit het raampje naar buiten. Afscheid nemen kan ik niet, net zoals dingen weggooien, ook dat kan ik slecht. En te vroeg juichen, dat doe ik nooit meer, dat weet ik inmiddels wel. Ay, Calle Esquivila, het was ook weer te mooi geweest om waar te kunnen zijn…

Donderdagavond in Porto, aan de grote tafel in het midden van de kamer, wilde ik het liefst dat ik de mailbox niet had geopend, dat ik niet had gekeken, niet die dag, niet de volgende en ook niet de volgende week. Daar stond het, een mail vol spijt, ik was niet meer nodig, wegens problemen met de familie, ik werd bedankt. In de sfeer van volmaakt geluk, kwam dit als een slag, maar gek genoeg, deed het me niks, het bleef rustig, geen tranen, ni nada, maar toch kon ik er niet van slapen... Het was alsof ik het wist, alsof ik het in die trein naar het zuiden me al voorbereid had. Maar goed, ik zal er niet langer omheen draaien.

Op een heldere dag in Februari, terwijl Marieke en Jaime met Sarah en Suzan boven in de bibliotheek van de faculteit hun tentamen voorbereidden, pakte ik een taxi op Plaza Nueva richting de rivier, het briefje bewaarde ik in mijn zak. Lopen werd me afgeraden omdat het nogal gecompliceerd lag met het huis en de straat. Zij betaalde. Tien minuten later stopte de taxi bij een grote roodgeverfde poort en betaalde ik de vier euro, stapte uit en belde aan. Een hese vrouwenstem gaf me aanwijzingen om binnen te gaan, en naar de volgende poort rechts nog een keer aan te bellen. Vreemd. Maar goed, ik deed het, en een conciërge groette me en deed de deur voor me open. Ik keek een beetje in het rond, zoals Alice in Wonderland. Het was een groot wit en licht huis, met een groen gazon en bomen. Ook het zwembad dat als een grote spiegel leek, bleef niet onopgemerkt. Ik zocht naar iets dat op een voordeur leek, en vond een grote houten massieve deur, met de zoveelste goudkleurige bel. Een blonde vrouw van mijn lengte deed de deur open en groette me vriendelijk. Ik passeerde de latina poetsvrouw en zag de drie kinderen door het huis rennen. Twee jongetjes en een meisje van zeven. Ik presenteerde mezelf en sprak met de vrouw over het baantje als au pair, dat ik op internet had gevonden. Vijftien minuten later drinken we samen koffie in de keuken en de jongens laten me hun speelgoed zien. ‘Ik wil dat Eva blijft’ zegt het meisje met de blonde krullen in een staart. De moeder lachte en sprak het meisje toe, dat ik ná Portugal zal komen, over twaalf daagjes.. Ze gaf me een rondleiding door het huis, liet me mijn kamer zien met de eigen badkamer. Ze gaf me een hand en twee kussen, zegt dat het goed is en vraagt nog of ik wil denken. ‘Ik niet’, zeg ik, ‘ik ook niet’ zegt ze. ‘Nou welkom Eva’, bel me als je terug bent, dan kan je vast een paar avonden komen. Ik knikte, en liep met een brede glimlach de deur uit op zoek naar de uitgang…

En nu, het vakje in de muur van dat wat mijn Refugio Andaluz was, staat voor even nog vol kaarten, briefjes, geld uit vreemde landen, landkaarten, boeken en een verdroogde roos, dingen die ik heb verzameld. Ik vind een kroontje van Halloween, en de jurk achterin de kast die ik met het eighties feest aanhad. Een entrada voor het museum in Madrid, een Portugees metrokaartje met de naam Andante, de oorbellen die ik kreeg van Pepe, een lege zak pipas en een oranje briefje met ‘gracias para la falda’ van Giulia, en de kerstgroet van Marieke.. En ik heb foto’s, het zilveren hart dat ik van Jaime met kerst kreeg, mijn naam in het Arabisch, onze namen op de lichtblauwe muur van Casa Cubana. Een kaartje van het restaurant hier beneden, en een verdwaalde sok van de chino, en het gedicht, en een vijftal boeken van Lorca, acht punten van de Chupitería ’69, een verkreukeld Alhambra kaartje en de vele lege flessen wijn..en nog meer, maar ik zal het bewaren in mijn hoofd, net zoals de typische zondagen van Graná, en de maandagen daarna.

Dit was het dan, Eva en Andalucia, 2008 -2009. De spullen zijn gepakt, de rest is al vertrokken. Het zal nooit meer hetzelfde zijn, en er resten mij leuke en mooie herinneringen, en heel veel foto’s, chemische afdrukken van onze levens in kleur die vertellen dat we gelukkig waren. De flamenco poster met mijn naam liet vandaag vanzelf los, het kan geen toeval zijn. Vanavond nog een rondje Granada, het was één groot feest, en ach, de wereld is maar klein, zegt Youssef altijd. Ik glimlach en weet dat hij gelijk heeft, daar doe ik het dan maar mee. Ik doe de deur achter me dicht, net zoals het roze raam waarover ik droomde, mijn boek is uit. Het is tijd om te gaan…




Granada para siempre,

Abrazo fuerte, Eva

1 comentario:

Mariek dijo...

He Eef, mooi geschreven. De tranen kunnen zo weer stromen met deze omschrijving over onze stad. Sterkte, veel sterkte vandaag. Liefs Marieke