Een waterval kwam naar beneden. Verscholen in de kraag van mijn jas hees ik mijn welbekende roadtriptas en paarse koffer de trap van de gloriantdreef naar beneden. Een zomers duo, maar het paste niet op één of andere manier. Het was koud, de regen sloeg genadeloos dikke druppels in mijn gezicht en het bleke witte licht van de lantaarns op de grote parkeerplaats voor het gebouw weerspiegelden op het asfalt en de taxi kwam de hoek om. Tien voor vijf ’s ochtends, Dios mio.. Ik verliet mijn huis op weg naar het station om de eerste trein naar Eindhoven te nemen. Vanaf hier ging het snel. Behalve dan op de luchthaven, het welbekende bagageverhaal. Hoe dan ook, ik neem altijd net iets te veel mee. Gelukkig mag ik altijd doorlopen, maar toen de baliemedewerker me duidelijk maakte dat de laptop toch echt in de rode tas moest passen, brak me het zweet uit. Het ding barstte zonder dit object nog net niet uit zijn voegen. Met mijn beste neplach, ritste ik de tas open en deed alsof ik de laptop er zonder problemen in kreeg. Na tien minuten wrikken, deelde de medewerker me dan maar mee, dat de tas dan maar niet dicht hoeft te kunnen. Een zucht van verlichting, want al had ik het met tien man geprobeerd, de tas zou niet dichtgaan, en ach, eigenlijk wilde ik dat niet eens proberen, ik was aan die tas gehecht. Lees de rest van de verhalen en je weet over welke van de honderd tassen ik het heb. Ik draaide me om richting gate, en grijnsde. Het was me weer gelukt. Volgende keer kijk ik écht wel uit, écht...
Noche madrileña I
Om 12.15 landde het toestel op Barajas, Madrid. Na een iets te geïnteresseerde medepassagier uit Panama wist ik me hier toch eindelijk van los te maken, haalde ik mijn spullen op en belde een studiegenoot. Vanwege de aansluiting op de vlucht naar Lima van de volgende ochtend, was ik genoodzaakt eerst via Eindhoven naar Madrid te vliegen. Tirza die voor een paar maanden in de Spaanse hoofdstad woonde bood aan om samen iets gezelligs te gaan doen de tijd die ik er was. Toen ik het nummer intoetste op mijn mobiel om kwart over één, kreeg ik een ietwat verwarde stem aan de lijn. Ze sliep nog, ‘oja’ we zijn in Spanje, dacht ik meteen, maar toch, om twee uur zou ze bij Plaza España staan. Ik nam de metro, en ging de Starbucks binnen op de afgesproken plaats. De reis was begonnen, Viva España, terwijl ik de helft van de kleding uit trok die ik aan had. De bagage dumpte we in het huis bij Nuevos Ministerios, om vervolgens de Gran Vía af te lopen, langs alle Mango’s, Blanco’s en de Stradivarius. Ja, lieverds, ik héb ze gemist. Tot het Park zijn we niet gekomen, want op de Puerta del Sol, zijn we bij een bekend café maar aan de Sangría gegaan, waar we dan ook maar meteen twee uur zijn blijven zitten. Toen de zon al bijna onderging, zijn we ook met Marie- Claire, een huisgenootje maar naar de 100 Montaditos gegaan. Een typische tapasbar, warm, druk en rokerig, maar het maakte me ergens wel gelukkig. Het deed me denken aan Granada. Van de rest van de avond kan ik me overigens weinig herinneren, niet waar we het allemaal over gehad hebben, noch hoe we thuis zijn gekomen. Ach, één nacht overgeslagen plus twee Sangria’s, is ..juist. Dat krijg je ervan. In het huis van Tirza reorganiseerde ik mijn koffer, en propte er vijf kilo van mijn handbagage bij, ja je moet wat over hebben voor een goedkopere vlucht, en tegen 00.15 pakte ik de laatste metro naar Barajas. Om 5.50 zou het vliegtuig vertrekken naar Lima.
Noche madrileña II
Of het nou ochtend of nacht was, ik wist het verschil niet meer, ik had alleen telkens het gevoel dat ik al een week onderweg was. Op Barajas, had ik serieus echt moeite om wakker te blijven wat me kwaad maakte. Met twee koppen koffie slaagde ik er toch in, en las ik drie uur lang het boek ‘Gomorra’, ik heb het al voor de helft uit. Had ik al gezegd dat ik nog een tussenstop had? Enfin, eenmaal ik het KLM toestel, viel ik in een diepe slaap, en werd ik wakker in jawel, Amsterdam. Ik moest haasten, weer twintig douanes en controles, en toen kon ik dan eindelijk het toestel naar Lima betreden. Eigenlijk was ik van plan verder te gaan dutten in mijn stoeltje bij het raam, want na twee nachten vertelden de spiegels van het Schiphol toilet, dat het blijkbaar nodig was. Maar niets was minder waar want één van mijn medepassagiers naast mij was Maria Fernanda, van 2.5 jaar oud. Tja, je kunt niet alles hebben, luidt het gezegde. Verder heb ik trouwens geen kinderen in het hele toestel gespot. En laat de kleine MF nou uiteraard (huilend) in het stoeltje naast mij zitten. Ergens had ik medelijden met de moeder die verontschuldigende gebaren naar mij maakte en tevergeefs pogingen deed om het kind te troosten. Ook eten was een probleem, en af en toe moest ik me verschuilen achter mijn blauwe KLM blanket, om rondvliegende koekjes, en stukken fruit te ontwijken. Gelukkig duurde het gehuil slechts ongeveer 6/12 van de hele vlucht, en na vier films, en een boek, was ik ergens blij dat het Peruaanse meisje naast me zat. Zo had ik tenminste wat te doen, wat met Maria, liep ik enkele rondjes met het kind door vliegtuig.
Een donderdagavond in Lima. Tien, (nee, nog niet die Tien) voor vijf in de middag, Peruaanse tijd. Terwijl de drukke aankomsthal langzaam leegstroomde, bleef ik achter met de tientallen taxi chauffeurs en een Peruaanse professor uit Trujillo die ik leerde kennen tijdens de vlucht, zoekend naar een bos die ik maar niet kon ontdekken tussen de menigte. De man knoopte een gesprek aan, en twintig minuten lang praatten we over Peru, wie we waren en wat we deden. Toen eindelijk zijn Latijns Amerikaanse vrouw haastend op haar hakken op de man kwam afgestoven, bleven ze nog even staan, en boden me zelfs aan ergens af te zetten. Ik bedankte ze vriendelijk, maar besloot toch echt op mijn huisgenootje te wachten, die waarschijnlijk vastzat in het drukke verkeer van de hoofdstad. De vrouw gaf me nog een kaartje met haar nummer in geval van nood; Patricia Fernández, San Isidro. Ze was kapster vertelde het kaartje me. Terwijl ze langzaam uit het zicht verdwenen, werd ik opeens opgeschikt door een arm om me heen, ze moest op mijn blinde vlek hebben gezeten, want ik schrok me rot; hé ‘Evita’..! Daar was ze dan, met precies dezelfde bruine bos krullen die ik me ook had voorgesteld. Mijn roadtrip maatje, huis- en studie- en landgenoot, en tevens lid van ‘la banda’: M.C. van Rijn, alleen zo krijg je der door alle douanes.
No hay comentarios:
Publicar un comentario