miércoles, 29 de abril de 2009

And everybody goes surfin'..!

De oceaan die de vorige avond vanaf het park nog zo bedriegend kalmpjes had geleken, veranderde de volgende dag in een kolkende massa met een ongekende kracht. Als Nederlandse zou ik moeten weten wat de kracht van water is, maar tegen de pacific kon ik niet op. Hoezo pacific..? Toen ik met mijn rode surfplankje compleet in cat of wetsuit, hoe je het ook graag ziet, en surfleraar het water in ging, had ik er toch eerst een ander idee van. Het rotsenstrandje van Lima Beach, is ook lang zo romantisch niet als het strand in Aveiro en de venijnige steentjes sneden in de zolen van mijn voeten.. De eerste twee golven waren ook niet zo heel leuk. Ik was mijn surfleraar kwijt in de oceaan, en Tien, Sandra en Johannes waren al helemaal nergens meer te bekennen. Stel het even voor; Ik, gillend, plat op mijn plank richting playa.. Golf drie ging ik overigens wel lachend, maar de surfers die zich op mijn pad bevonden maakte ik toch maar duidelijk dat ze maar beter uit de weg konden gaan. Waar zo’n lach al niet goed voor is. Bij de vierde deed een poging tot staan, en ik stond, maar opeens was mijn plank onder me verdwenen. Mijn armen besloten ook al niet meer verder te roeien en ik maakte de surfboy duidelijk dat ik naar het strand wou.. En dat ging nog sneller dan ik dacht. De eerste golf, of vijfde dan, die zich aankondigde nam ik, zo gezegd zo gedaan. Toen ik nog maar 50 meter van het strand verwijderd was gebeurde het. Toen ik me omdraaide zag ik een enorme schuimkop op me afkomen. De surfers aan mijn linkerzijde schreeuwden ‘buceeeeeooooo’ in mijn richting in het Spaans, en gelukkig begreep ik het snel..ik heb ook nooit spijt van die studie gehad. Het kan zelfs je leven redden, dus ;). De golf naderde en hield mijn adem in, boog mijn hoofd en de klampte de rode plank strak tegen me aan, en dook er midden in. Ik brak daarmee de golf, en das beter als andersom. Verder weet ik niet hoe ik nou weer boven kwam maar ik ben alleen maar mijn oorbel verloren. Mijn voeten zagen er weer gehavend uit en door mijn pijnlijke armen van het roeien kon ik die catsuit niet eens in mijn eentje uitkrijgen. Om over mijn kapsel nadien, nog maar te zwijgen. En serieus, ondanks alles, ik vond het fantaaastisch. Het gevoel is onbeschrijfelijk leuk..! Na het surfavontuur aten we ook nog eens guacamole van Peruaanse palta’s, tortilla's en wijn, zaten we met z'n zevenen in een vierpersoons taxi, en sleten we de rest van la Noche Latina dansend in ‘la Tayta’..! y ya está..

Miraflores, Pachacamác y la película peruana..

Wat normaal een saaie zondag had kunnen zijn was nou eens alles behalve dat. Tineke had een stadstour door Lima voor de ambassade georganiseerd, en ik mocht ook mee. Om half tien ’s ochtends reden we met de Mirabus de brug over richting het centrum van de stad. Kwamen we langs musea en de belangrijke gebouwen, wijken en stranden van Lima. Terwijl we reden dacht ik aan de stadtour die we een jaar geleden met zijn drieën door Guadalajara hadden gemaakt en terwijl we elkaar aankeken wisten we allebei wat we dan toch wel misten; Lau, en een fles. Maar toch, ook zonder flessen, dus daar kan het niet aan gelegen hebben, herinner ik me toch het meeste al niet meer. Behalve het Convento de San Francisco in het hart van de Peruaanse hoofdstad. Het was prachtig, en ik moest ook hier weer denken aan iets dat ik al eerder had gezien, dat was in Portugal geweest. Waarom vergelijk ik toch altijd alles? Tijd om er verder over na te denken had ik niet, want de groep liep inmiddels al naar de catacomben van het Convento, waar botten en schedels uit de koloniale tijd netjes gesorteerd lagen. Het was interessant, dat zeker maar toch had ik geen zin om lang te blijven. Simpelweg om de reden dan de gids een anekdote over een aardbeving begon terwijl hij in de catacombe aan het werk was, en als je je dan toch onder de grond in een doolhof bevind, is dat natuurlijk het laatste wat je horen wil. Gelukkig was de rest het er ook mee eens, en de weg naar de uitgang was dan ook zo gevonden. Een kwartier later zaten we weer in de zon op het pleintje te wachten op de Mirabus.

De rest van de dagen bracht ik door op het dak van Casa Roja of slenterend door Miraflores, langs artesanías en schoenwinkel ‘Vilma’, de Ripleys. Lezend op een bankje in Parque Kennedy, luisterend naar de jonge panfluitspeler op straat of zeulend met ons wasgoed naar de Laundry Service, en terug. Lunchen voor zeven soles (á 1.75) met Tien in de stad, en cultfilms kijken in de bioscoop van Miraflores. Het was ‘la Teta asustada’, over de roerige geschiedenis van Peru, de vrouw, het terrorisme en alle andere miserie. Maar ook ben ik per bus naar Pachacamác gegaan, een archeologische vindplek van de Inca’s, waar ik ben overladen door nog meer historie, mythes en legenden en zand, zee en iets teveel zon.

Bohemian' Barranco..

En dan, El Barranco, de art- wijk van Lima. Dat is vooral kerkjes en verlichte kapelletjes, beelden, muzikanten en allerlei jaren ’60 electricos vullen het pleintje. De restaurantjes zitten gezellig vol, en er klinkt muziek op straat. Een affiche op straat vertelt je het ware verhaal van de Barrio Latino, net zoals de muurschilderingen die je door de hele Barranco verspreid ziet. En dan heb je nog la Puente de los Suspiros, de brug der zuchten.. Een houten brug, waar je overheen mag lopen, met ingehouden adem weliswaar, want dan mag je een wens doen. En daar hou ik van, net zoals het bronzen paso- paardenbeeld dat op het plein stond opgesteld. Een plek vol geheimen, verliefden, oorbellen en goede cocktails. En ach, zo werd het nog sneller vrijdag in Lima dan ik dacht. Want zaterdag 4 april, betekent: Roadtrippin’ …!

En dat..wordt natuurlijk vervolgd..

Lima

Lima is een stad met pech. Veroverd door Pizarro in 1572 en vertrapt door de terrorisme van de Sendero Luminoso, de maoistische guerillabeweging van het land. Het is er verstikkend, chaotisch en gevaarlijk. Honderden taxibusjes en auto’s kruisen toeterend ons pad. En er staan mensen, die midden op straat kauwgom verkopen, of je wordt opgehouden door voertuigen die dwars over de weg staan. Het heeft iets triests. Terwijl Tineke over haar Peruaanse avonturen vertelde, keek ik ondertussen mijn ogen uit. De verlichte reclame langs de kant van de Pan Americana, de felgele borden, ‘Inka Kola’, schreeuwen naar je, net zoals de enorme Las Vegas- achtige gokhallen, ‘Tragamonedas’ zijn onvermijdelijk. Aan de andere kant zag ik huizen zonder ramen, noch daken, en de smoezelige straatkinderen onder een knipperende kermis van de casino's die afsteken tegen de schemering van de vroege avond..
Ay, Lima.

Het volgende moment doemde de oceaan op, die kalmpjes zijn golven tegen de klif gooide. Starend naar het tafereel, en Tiens verhalen, droomde ik langzaam weg maar werd spoedig weer ontwaakt door een toeterende combi, of zo’n oude Amerikaanse schoolbus. Een nog onbekende cumbia klinkt uit de krakerige radio. De deuren van de taxi zijn vergrendeld, en onze tassen liggen onzichtbaar op de grond. Ik glimlach even om waar ik me nou weer bevind, en laat het allemaal niets vermoedend over me heen komen. Het leven is raar, als recent drieëntwintig, twee nachten niet geslapen hebt, en ook nog eens een halve dag teruggaat in de tijd. Gelukkig is Tien, die terwijl alles is veranderd, nog steeds hetzelfde gebleven. Ook hier.. in Lima.

Casa Roja, het gasthuis waar Tineke verblijft is groot en opvallend. Een beetje Cubaanse stijl, koloniaal, prachtig weliswaar. Ik zou er de hele dag wel op de bank kunnen zitten, samen met de wit ijzeren art nouveau leuning van de entre sol, kijken naar de mangobomen uit het grote open raam. Er wonen meestal dertien mensen, en is in bezit van een Hare Krisna familie. De mensen in het huis noemen het dan maar Eeitch Keej (HK), om maar niet telkens over de familie gebruiken te hoeven spreken.. Het huis namelijk voorzien van vele boeken en ze leven volgens een strikt regime. Ik weet niet precies wat het allemaal inhoudt, maar volgens Tineke staan ze iedere dag op zes uur op, drinken ze geen koffie en alcohol, geen vlees etc. Toen ik een kind in een soort van superman pak, door het huis zag lopen, voegde zijn HK moeder eraan toe dat het waarschijnlijk niet is wat het lijkt. En OMG.. haha. Het was namelijk niet de gewone, maar de vegetarische superman. En die bestaat echt mensen, in Lima.

Tineke vertrok vrijdagochtend rond achten naar haar werk, en om jetlag redenen werd ik om twee uur in de middag pas wakker. Tien was gelukkig tegen drieën alweer terug en zijn we naar een bezoek aan de lokale supermarkt ‘Wong’, dat op vijf minuten lopen van La Casa ligt, het centrum van Miraflores ingegaan. En ach, de naam zegt het al want de fleurige bloemperkjes springen het eerste in het oog. Miraflores wordt goed bijgehouden, en het is er schoon én veilig. Een van de rijkere wijken, van Lima.

We zijn op onze slippers de hele Avenida de Benavides afgeslenterd, naast van de tientallen toeterende micro’s die voorbij komen schieten.. over de Expresa via Avenida Larco, richting la calle de las Pizzas in het centrum. Vlakbij Parque Kennedy nip ik voorzichtig van de Pisco Sour, het nationale drankje van Peru.. en ik moet zeggen, dat had ik net even nodig om tot slot op precies het moment suprême aan te komen in el parque del Amor, gewoon voor ‘la tristeza agradable’- gevoel. Een Peruaanse zonsondergang omringt door mooie woorden in mozaïek in de muur geplaatst zoals ‘Amor es como luz’... een Gaudi- achtige bank en een nog prachtiger beeld.. ‘El Beso’ van Victor Delfin. En toch.. a pesar de toda esa belleza, me faltaba una cosa.. Gelukkig breekt Tien met mijn afdwalende gedachten, door te zeggen dat ze een plek weet voor iets lekkers. Het werden panpizza’s, met daarna ook ietsje minder Peruaans, de salsabar ‘el Son de Cuba’, met uiteraard Cubaanse Live muziek. Ach ja, na twee echte peruaanse pisco’s moet je niet te snel meer willen integreren, ook niet in...

...Lima




Eve goes Latin America: Peru!

Een waterval kwam naar beneden. Verscholen in de kraag van mijn jas hees ik mijn welbekende roadtriptas en paarse koffer de trap van de gloriantdreef naar beneden. Een zomers duo, maar het paste niet op één of andere manier. Het was koud, de regen sloeg genadeloos dikke druppels in mijn gezicht en het bleke witte licht van de lantaarns op de grote parkeerplaats voor het gebouw weerspiegelden op het asfalt en de taxi kwam de hoek om. Tien voor vijf ’s ochtends, Dios mio.. Ik verliet mijn huis op weg naar het station om de eerste trein naar Eindhoven te nemen. Vanaf hier ging het snel. Behalve dan op de luchthaven, het welbekende bagageverhaal. Hoe dan ook, ik neem altijd net iets te veel mee. Gelukkig mag ik altijd doorlopen, maar toen de baliemedewerker me duidelijk maakte dat de laptop toch echt in de rode tas moest passen, brak me het zweet uit. Het ding barstte zonder dit object nog net niet uit zijn voegen. Met mijn beste neplach, ritste ik de tas open en deed alsof ik de laptop er zonder problemen in kreeg. Na tien minuten wrikken, deelde de medewerker me dan maar mee, dat de tas dan maar niet dicht hoeft te kunnen. Een zucht van verlichting, want al had ik het met tien man geprobeerd, de tas zou niet dichtgaan, en ach, eigenlijk wilde ik dat niet eens proberen, ik was aan die tas gehecht. Lees de rest van de verhalen en je weet over welke van de honderd tassen ik het heb. Ik draaide me om richting gate, en grijnsde. Het was me weer gelukt. Volgende keer kijk ik écht wel uit, écht...

Noche madrileña I

Om 12.15 landde het toestel op Barajas, Madrid. Na een iets te geïnteresseerde medepassagier uit Panama wist ik me hier toch eindelijk van los te maken, haalde ik mijn spullen op en belde een studiegenoot. Vanwege de aansluiting op de vlucht naar Lima van de volgende ochtend, was ik genoodzaakt eerst via Eindhoven naar Madrid te vliegen. Tirza die voor een paar maanden in de Spaanse hoofdstad woonde bood aan om samen iets gezelligs te gaan doen de tijd die ik er was. Toen ik het nummer intoetste op mijn mobiel om kwart over één, kreeg ik een ietwat verwarde stem aan de lijn. Ze sliep nog, ‘oja’ we zijn in Spanje, dacht ik meteen, maar toch, om twee uur zou ze bij Plaza España staan. Ik nam de metro, en ging de Starbucks binnen op de afgesproken plaats. De reis was begonnen, Viva España, terwijl ik de helft van de kleding uit trok die ik aan had. De bagage dumpte we in het huis bij Nuevos Ministerios, om vervolgens de Gran Vía af te lopen, langs alle Mango’s, Blanco’s en de Stradivarius. Ja, lieverds, ik héb ze gemist. Tot het Park zijn we niet gekomen, want op de Puerta del Sol, zijn we bij een bekend café maar aan de Sangría gegaan, waar we dan ook maar meteen twee uur zijn blijven zitten. Toen de zon al bijna onderging, zijn we ook met Marie- Claire, een huisgenootje maar naar de 100 Montaditos gegaan. Een typische tapasbar, warm, druk en rokerig, maar het maakte me ergens wel gelukkig. Het deed me denken aan Granada. Van de rest van de avond kan ik me overigens weinig herinneren, niet waar we het allemaal over gehad hebben, noch hoe we thuis zijn gekomen. Ach, één nacht overgeslagen plus twee Sangria’s, is ..juist. Dat krijg je ervan. In het huis van Tirza reorganiseerde ik mijn koffer, en propte er vijf kilo van mijn handbagage bij, ja je moet wat over hebben voor een goedkopere vlucht, en tegen 00.15 pakte ik de laatste metro naar Barajas. Om 5.50 zou het vliegtuig vertrekken naar Lima.

Noche madrileña II

Of het nou ochtend of nacht was, ik wist het verschil niet meer, ik had alleen telkens het gevoel dat ik al een week onderweg was. Op Barajas, had ik serieus echt moeite om wakker te blijven wat me kwaad maakte. Met twee koppen koffie slaagde ik er toch in, en las ik drie uur lang het boek ‘Gomorra’, ik heb het al voor de helft uit. Had ik al gezegd dat ik nog een tussenstop had? Enfin, eenmaal ik het KLM toestel, viel ik in een diepe slaap, en werd ik wakker in jawel, Amsterdam. Ik moest haasten, weer twintig douanes en controles, en toen kon ik dan eindelijk het toestel naar Lima betreden. Eigenlijk was ik van plan verder te gaan dutten in mijn stoeltje bij het raam, want na twee nachten vertelden de spiegels van het Schiphol toilet, dat het blijkbaar nodig was. Maar niets was minder waar want één van mijn medepassagiers naast mij was Maria Fernanda, van 2.5 jaar oud. Tja, je kunt niet alles hebben, luidt het gezegde. Verder heb ik trouwens geen kinderen in het hele toestel gespot. En laat de kleine MF nou uiteraard (huilend) in het stoeltje naast mij zitten. Ergens had ik medelijden met de moeder die verontschuldigende gebaren naar mij maakte en tevergeefs pogingen deed om het kind te troosten. Ook eten was een probleem, en af en toe moest ik me verschuilen achter mijn blauwe KLM blanket, om rondvliegende koekjes, en stukken fruit te ontwijken. Gelukkig duurde het gehuil slechts ongeveer 6/12 van de hele vlucht, en na vier films, en een boek, was ik ergens blij dat het Peruaanse meisje naast me zat. Zo had ik tenminste wat te doen, wat met Maria, liep ik enkele rondjes met het kind door vliegtuig.

Een donderdagavond in Lima. Tien, (nee, nog niet die Tien) voor vijf in de middag, Peruaanse tijd. Terwijl de drukke aankomsthal langzaam leegstroomde, bleef ik achter met de tientallen taxi chauffeurs en een Peruaanse professor uit Trujillo die ik leerde kennen tijdens de vlucht, zoekend naar een bos die ik maar niet kon ontdekken tussen de menigte. De man knoopte een gesprek aan, en twintig minuten lang praatten we over Peru, wie we waren en wat we deden. Toen eindelijk zijn Latijns Amerikaanse vrouw haastend op haar hakken op de man kwam afgestoven, bleven ze nog even staan, en boden me zelfs aan ergens af te zetten. Ik bedankte ze vriendelijk, maar besloot toch echt op mijn huisgenootje te wachten, die waarschijnlijk vastzat in het drukke verkeer van de hoofdstad. De vrouw gaf me nog een kaartje met haar nummer in geval van nood; Patricia Fernández, San Isidro. Ze was kapster vertelde het kaartje me. Terwijl ze langzaam uit het zicht verdwenen, werd ik opeens opgeschikt door een arm om me heen, ze moest op mijn blinde vlek hebben gezeten, want ik schrok me rot; hé ‘Evita’..! Daar was ze dan, met precies dezelfde bruine bos krullen die ik me ook had voorgesteld. Mijn roadtrip maatje, huis- en studie- en landgenoot, en tevens lid van ‘la banda’: M.C. van Rijn, alleen zo krijg je der door alle douanes.